Saturday, June 28, 2014

Tromsø, deel 1

Afgelopen zaterdag liepen Leonard en ik onze eerste marathon: de noordelijkste marathon ter wereld, in Tromsø, Noorwegen. Het eerste deel van een verslag van een prachtige, ongelooflijk zware wedstrijd.

Eigenlijk begonnen de zenuwen te vroeg. Zaterdagavond moesten we lopen, maar woensdag begon de reis al: Leonard kwam in Amsterdam aan. Vanaf woensdag heb ik dus een wippend been gehad, en een knoopje in mijn maag. Woensdagavond stond de backpack klaar vol hardloopkleding, schoenen, gelletjes, Garmin, Camelbak, alles wat je nodig hebt om een eerste marathon door te komen.

Donderdag vlogen we naar Tromsø. De aankomst met het vliegtuig op Tromsø voelde meteen imponerend. We waren duidelijk ver van huis. Lang konden we vanuit het vliegtuig niets zien door het wolkendek. Maar net voor de landing kwam Tromsø ineens in zicht.
Eerste zicht op de Noorse kou
Eerste zicht op de Noorse kou
Zwaarbewolkt, regenachtig, besneeuwde bergtoppen was het eerste dat we zagen. Bij het uitstappen was het ook meteen duidelijk dat we 3000K noordelijker zaten dan Amsterdam: we konden onze adem zien en de winterjassen moesten aan.
Door modellenwerk heb ik vaak het geluk gehad om even pauze van de winter te nemen en op een mooie, warme plek te werken, maar andersom had ik nog niet eerder meegemaakt. We verlieten de zomer om de kou in te gaan.

In ons tijdelijk verblijf aangekomen, kwam meteen eigenlijk de vraag: wat nu? We zouden pas 48 uur later starten, maar we wilden zoveel mogelijk onze benen sparen. Het lange laatste wachten was begonnen.

Tromso ligt zo noordelijk, dat in de zomer het twee maanden lang niet donker wordt. Slapen op een plek waar het nooit donker wordt, is nog een hele uitdaging. Ik had geen idee hoe dat zou zijn en het bleek vies tegen te vallen.
Van nature ben ik al niet de beste slaper en heb ik drie van de vier nachten slecht geslapen. Ook mijn broer (ook al zo'n goede slaper) had er last van. Meerdere keren hebben we midden in de nacht maar wat liggen kletsen. 'Jij ook wakker?' 'Yup.' Het is moeilijk te omschrijven hoe raar het is, om om 3 uur 's nachts wakker te worden, en vogeltjes te horen fluiten en daglicht te zien alsof het 3 uur 's middags is, in plaats van midden in de nacht. Raar, maar ook erg leuk. Als je niet aan slapen doet.

Na anderhalve dag de tijd wegkijken met leuke wandelingen door het stadje, veel computerspelletjes en haperende WK wedstrijden op de laptop was het eindelijk zaterdag. D-day. M-day.

Na een hele korte en slechte nacht werd ik wakker met een knoop in mijn maag. De zenuwen gierden meteen door mijn lijf en de twijfels over het wel of niet kunnen halen van de finish waren levendiger dan ooit.
Door mijn blessures en daardoor flink gat in mijn training was ik niet verder geweest dan 30km, en dat was ook nog eens in eind april. Zou de blessure zich goed houden? Zou mijn conditie het aankunnen? Kom ik een muur tegen? Lukt het ons om, zoals afgesproken, samen de hele marathon door te komen?

Ook eten bleek die dag een groot obstakel. Opmerkelijk, aangezien ik als eter een stevige reputatie heb (de bijnaam 'vuilnisbak' is mij niet vreemd) en vervelend: als je ooit brandstof nodig hebt, dan is het wel bij het lopen van een marathon.
Langzaam schoven we zoveel mogelijk eten bij ontbijt, lunch en avondeten naar binnen. Met tegenzin. Ook Leonard, die minder nerveus was dan ik, had moeite met de eetlust vinden. De zenuwen waren voor mij niet meer in de hand te houden. Het bijzondere is, dat ik die zenuwen weer begin te voelen nu, tijdens het schrijven van dit verhaal!

Eindelijk begonnen de laatste uren voor de start. Het lange wachten was bijna voorbij. Ik keek enorm uit naar de start, de opluchting van 'nu kan je er toch niets meer aan doen'. Van start zijn en het gewoon doen. Dan kan je je niet meer voorbereiden. Wat je bij je hebt, heb je bij je. Als je iets vergeten bent, so be it.

De kledingkeuze bleek ook erg moeilijk. We wilden natuurlijk samen een mooi setje vormen, en kleuren die vloeken bij elkaar is natuurlijk het laaaatste wat we op de foto's terug willen zien. Of misschien omdat het moeilijk was te kiezen, omdat de weersverwachtingen op elke website anders was. Van 5 graden met regen en wind tot 10 graden met lichte bewolking. Vooral het niet weten of de wind er zou zijn, speelde een rol. Die wind namelijk, sneed dwars door je kleding heen, en ging in je botten zitten.

Uiteindelijk hadden we een knoop doorgehakt qua kleding (allebei twee lagen en lange broek. Matching, uiteraard), hebben we de nummers opgespeld en de voorraden op de rug of om de middel gebonden, en liepen we richting de start.
Twee blije en zenuwachtige broers voor de start.
Twee blije en zenuwachtige broers voor de start.
Tijdens het inlopen, zo'n 20 minuten voor de start, merkte ik voor het eerst iets vervelends: ik kreeg zo'n venijnige steek dat ik letterlijk na vijf stappen weer stil stond. Ik maakte me niet meteen zorgen, ik heb dat wel vaker bij het warmlopen. Over het algemeen ben ik een diesel, die eerst 5K nodig heeft om me mens te voelen.
Toch was dit heftiger. Maar ja, een kwartier voor de start van de marathon, wat doe je dan? Niet starten omdat je steek hebt?

No comments:

Post a Comment