Tuesday, April 1, 2014

Hoe het niet moet

De halve van Blijham (voor de niet-Groningse lezers: dat zal gegoogled moeten worden), mijn zevende halve marathon: de voorbereiding was zo goed als optimaal en de ambitie hoog. De grens van 1:40 zou doorbroken worden, een nieuw PR. Een snelle vriend was zelfs tot haas gebombardeerd om de gevreesde Groningse wind te breken. Alle seinen stonden op groen, er kon niets mis gaan.

Eigenlijk is dit de manier waarop je in Tromsø ook aan de start wilt verschijnen. Fit, ambitieus en gefocuset. Maar de finish in Blijham leek in niets op hoe je een marathon zou willen afsluiten.
Enige uitleg is hierbij nodig:

Al halverwege begon een groen seintje te haperen en langzaam richting een oranje kleur te verschieten. Ik had nog het idee dat ik mijn snelheid behield of iets versnelde. Mijn Garmin had daar echter andere ideeën over. Die gaf aan dat het langzamer ging. Enig geïrriteerd getik op het klokje later, kwam ik erachter dat het niet aan het klokje lag, maar aan mijn benen. Langzaam begonnen ze vol te lopen. Mijn haas wees me subtiel op mijn ademhaling, die er ook niet soepeler op werd.
Ik dacht aan een dipje, dit zou zo wel weer over gaan, ik was immers prima voorbereid? Ik had deze datum en mijn doeltijd toch al drie maanden in mijn agenda staan? Een klein dipje zou mij niet tegenhouden.
Rond de 13 kilometer was mijn houding ten opzichte van de tijd en de halve marathon in het algemeen al fors veranderd. Gedachten als ‘Nee, niet nog acht kilometer’ en ‘Wie verzint dit, wat een k$%sport’ schoten door mijn hoofd.

De laatste kilometers waren lijden, strompelen, zwoegen en harken. De tijd interesseerde me niet meer, ik wilde gewoon naar huis en vooral nooit meer zover moeten hardlopen.
Net na de finish (ik lag nog met mijn wang tegen het heerlijk koele asfalt) schoot een angstaanjagende gedachte door mijn hoofd: bij de marathon was ik nu nog maar op de helft geweest! Wie verzint dit? Waarom heb ik me ingeschreven?


Maar toch kan een mens zichzelf goed voor de gek houden. Ik heb namelijk uit dit debacle een hoopvolle gedachte gehaald: ik kan blijven doorlopen, als mijn lichaam allang niet meer wil en gewoon in bed wil liggen huilen.

Het is misschien een wat sado-masochistische troost, wellicht eentje die de niet-hardloper het wijze hoofd doet schudden. Maar toch kan ik op een vreemde manier blij worden van deze Halve.

No comments:

Post a Comment